- enseignement
- enseignement [ãsenjmã]〈m.〉1 onderwijs ⇒ onderricht2 les ⇒ lering♦voorbeelden:1 établissement d'enseignement • onderwijsinstellingprogramme d'enseignement • leerplanenseignement collectif • klassikaal onderwijsenseignement général • algemeen vormend onderwijsenseignement libre • bijzonder onderwijsenseignement obligatoire • leerplichtenseignement primaire • lager onderwijsenseignement professionnel • beroepsonderwijsenseignement programmé • geprogrammeerde instructieenseignement public • openbaar onderwijsenseignement religieux • godsdienstonderwijsenseignement secondaire • voortgezet onderwijsenseignement supérieur • hoger, tertiair onderwijsentrer dans l'enseignement • bij het onderwijs gaan (werken)enseignement par correspondance • schriftelijk onderwijsenseignement pour adultes • volwassenenonderwijs2 tirer des enseignements de qc. • uit iets lering trekkenm1) onderwijs2) les, lering
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.